’t Speelde zich af ten huize Saint-Hubert, een oud maar pittoresk cafeetje in centrum Gent, ter hoogte van de Kortrijksepoortstraat. Twee huizen verder stond mijn toenmalig kot, dat ik deelde met mijn toenmalige vriendin Stefanie en een dichte vriend, Hendrik. Het was op een druilerige maandagavond in april dat Hendrik en ikzelf besloten om een pint of drie naar achter te kappen, nu ja, zes jaar later besef ik dat het evengoed zes trappisten konden geweest zijn. Drankprobleem? Neen, er was drank genoeg! En zoals dat bij vele leeftijdsgenoten gaat, volgen de beste ideeën na een zweem van toogfilosofieën. Ik was op dat moment cantor van een andere studentenvereniging, Hendrik was commilito bij nog een andere club. We hadden het beide wat gehad met de denkwijzen van vele studentenclubs, die zich voornamelijk baseerden op overmatig drankgebruik en het streng opgelegde communicatiesysteem binnen clubs.
Na veel drinken besloten Hendrik en ikzelf om toch maar kotwaarts te gaan, net haalbaar voor twee beschonken jongeren. Toen we aankwamen kreeg ik de furie langs voor, jawel, drank was den duvel. Maar toen ik het net bedachte idee aan Stefanie uitlegde, ging de storm snel liggen. Ze kreeg een soort openbaring. Ze zag meer dan wat in het idee dat Hendrik en ik op tafel legden. Hoe meer we het idee ter sprake brachten, hoe meer positieve weerklank het kreeg. Raar maar waar, het was alsof de zatlap in ons verdween en plaats maakte voor bittere ernst. In een snel tempo besloten we een schild te tekenen, een clublied te schrijven en kleuren te kiezen. Nadien kwelde menig lid ons om de gebruikte kleuren, al ben ik nog steeds gelukkig dat het groen-paarse kleur nog steeds ons hartje nabij is. Het schild én het clublied zouden een renaissance krijgen, enkele jaren later. Omdat het oprichterstriumviraat stilaan in slaap viel, was het tijd om de rust te laten wederkeren. De volgende ochtend beseften we de impact van ons idee pas echt. Willen we dit echt? Een club oprichten, een andere visie tentoonspreiden, er samen volledig voor gaan?
De weerklank was nog steeds positief. Na het bevechten van de kater, besloten we een naam te kiezen voor de club. Misschien was het de nawee van de drank, maar Hendrik besloot er mijn boek over Griekse mythen bij te halen. Wat als we nu gewoon met de natte vinger op de index-pagina een naam aanduiden?”, klonk het bij hem. “En dat dan no matter what kiezen, ofzo?”, antwoordde ik hem. We knikten beide en dachten samen: “ah waarom niet!”. Mijn vinger gleed langs de pagina’s door en Hendrik riep luidop: “Stop!”. Waarop ik genadeloos op de verkozen pagina terechtkwam. Nu liet ik mijn vinger van boven naar onder glijden en opnieuw riep Hendrik: “Stop!”. Ons lumineuze idee had eindelijk een naam gekregen: ‘Harmonia’. We waren beiden op slag tevreden van de clubnaam. Enerzijds omdat het niet slecht klonk, anderzijds omdat de naam van toepassing was op onze vooropgestelde visie, namelijk een evenwicht tussen het sociaal-culturele en cognitieve aspect van studeren.
Toen stonden we daar, alles was klaar en toch was nog niets besloten. Stefanie kwam toen op het briljante idee om subsidies aan te vragen via Hogeschool Gent, omdat er nog geen vereniging was voor de richtingen Orthopedagogie en Sociaal Werk. We zagen onze kans mooi en na een lange periode waarin we haast cursussen papier leken te ondertekenen, werd onze subsidie goedgekeurd. 23 April, de betreffende avond waar Hendrik en ik onze lever stukdronken, werd aangeduid als de oprichtingsdatum van Harmonia. Het praesidium was ondertussen aangesteld, deze leden kwamen voornamelijk uit de dichtste vriendenkring en stilaan kregen we voet aan de grond op zowel het Gentse studententerritorium als op de schoolcampus. Nu zijn we al enkele jaren later en Harmonia is intussen uitgegroeid tot een prachtige, gerespecteerde club in het Gentse studentenleven.